Ik tik dit vanuit het ziekenhuis, waar ik zaterdag terecht kwam nadat ik onwel werd. Iedereen wenst me beterschap, maar dat verdien ik niet. Ik ben gewoon een domme lul die al (meer dan) 5 jaar niet naar de dokter luistert.
Niet dat ik het daar al te veel over wil hebben nu; zo’n verhaal over een life-changing event (‘ja en toen stopte ik met roken en ging ik vogelzaadshakes drinken en nu voel ik me zoooo goed!’) kent iedereen al wel, en vogelzaadshakes moet ik toch niet.
It’s not about the hand you’re being dealt, it’s how you play it.
Wat ik vaak (ook nu) te horen krijg is dat ik er zo rustig onder blijf. Dat klopt.
Je kunt niks veranderen aan de kaarten die je gedeeld krijgt, het enige waar je iets aan kunt veranderen is hoe je ze speelt.
In mijn geval is dat met een lach, tijd om te huilen is er morgen ook nog wel. Wat het ook is, zodra ik kan, probeer ik er om te lachen, en er maar een grap van/over te maken.
Ik heb er maar even een heuse flowchart van gemaakt:
Natuurlijk los je met lachen geen problemen op, maar ik denk wel dat wij door onze humor de veerkracht hebben gehad om door te gaan. Om keer op keer weloverwogen de keuze te maken ‘hoe pakken we deze situatie aan?’, en vooral niet op te geven. Om te genieten van elk momentje ’tussendoor’ in periodes waar het licht even wat minder fel schijnt.
Het punt is; je moet door. DOOR.
Door te relativeren, te lachen en te denken ‘maar ik heb het zo slecht nog niet’ kun je wel door.